Aviation History Blog - Smokkelvliegtuig

Artikelindex

 Smokkelvliegtuig (1)

Jarenlang heb ik op een heel laag pitje geprobeerd meer details te ontdekken over de activiteiten van Transavia op de Biafra-voedselluchtbrug eind zestiger jaren. Dat leverde niet heel veel op. Als ‘bijvangst’ leverde het wel veel informatie en foto’s op van andere luchtvaartmaatschappijen en particulieren op diezelfde voedselluchtbrug. Eén van die particulieren was de Amerikaan Henry ‘Hank’ Warton, ook vaak geschreven als Wharton. Behalve voedsel vloog Warton ook wapens Biafra binnen. Het plan om met al die informatie en foto’s nog eens iets te gaan doen heb ik laten varen toen in 2000 het boek ‘Shadows: Airlift and Airwar in Biafra and Nigeria 1967-1970’ van Michael Draper verscheen bij Hikoki Publications in Engeland.

Hoewel inmiddels 14 jaar oud, is het boek volgens mij nog steeds verkrijgbaar. Een absolute aanrader! Een klein deel van mijn Biafra-informatie heb inmiddels gepubliceerd in mijn boek ‘Nederlandse luchtvaartmaatschappijen tot 1980’, waarin ik de activiteiten van Transavia in Biafra beschrijf en ook een verbinding leg met de anderen op de Biafra-luchtbrug.

Een jaar of 10 geleden kwam ik in contact met de Canadese Nederlander Joop Gerritsma. Hoewel woonachtig in Canada, had Joop grote belangstelling voor de Nederlandse luchtvaartgeschiedenis en hij publiceerde daar regelmatig over. We spraken af samen iets te gaan doen met de Noorduyn Norseman. Zijn plotselinge overlijden een paar jaar geleden haalde een streep door onze samenwerking, maar het plan voor een Norseman-boek is bij mij nog spring levend. Vóór zijn overlijden publiceerde Joop begin 1993 in het tijdschrift ‘Luchtvaartkennis’ een artikel over de beginjaren van wapensmokkelaar Hank Warton. Dat artikel volgt hieronder, geïllustreerd met foto’s van mij die ik niet kwijt kon in ‘Nederlandse luchtvaartmaatschappijen tot 1980’. 

 'Het begon allemaal met de Trans-Canada Air Lines DC-4M-2/4 North Staf CF-TFM. Deze werd op 27 februari 1948 aan TCA afgeleverd met vlootnummer 214. Na vele jaren hard gewerkt te hebben op de Canadese en Amerikaanse routes van de maatschappij werd zij tezamen met 20 andere North Stars in april 1961 buiten dienst gesteld. Op 1 juli van dat jaar werden 'FM en 14 andere North Stars door de Britse Inclusive Tour chartermaatschappij Overseas Aviation gekocht. Op 3 juli vertrok 'FM naar zijn nieuwe thuisbasis Gatwick en op 31 juli vloog hij de eerste geregelde dienst voor Overseas, tussen Gatwick en Prestwick via Manchester, nog steeds met de Canadese registratie CF-TFM. Maar Overseas was zo goed als failliet en de maatschappij hield op 14 augustus op met vliegen; 'FM stond weer aan de grond. De North Stars en Argonauts van Overseas werden op 13 oktober aan ene A.J. Gaul verkocht en werden naar Coventry overgevlogen, vanwaar sommige aan kleine luchtvaartmaatschappijen werden verkocht terwijl andere onder de slopershamer terecht kwamen. Niet zo 'FM! Hoewel hij op 18 april 1962 uit het Canadese luchtvaartregister werd uitgeschreven, zou hij een veel avontuurlijker leven leiden dan zijn soortgenoten. Kennelijk duurde het nogal lang voor er een koper voor 'FM was gevonden, want pas op 4 januari 1963 vroeg Keegan Aviation, een Engelse handelaar in vliegtuigen, het Canadese Department of Transport (DOT) om het bewijs van luchtwaardigheid te vernieuwen. Er werd heel wat heen en weer geschreven en getelegrafeerd, maar de DOT wilde de North Star niet meer inschrijven.

Vliegveld Woolsington bij Newcastle, 5 februari 1965: De motoren van de voormalige CF-TFM, nu voorzien van de Panamese registratie HP-925 worden proefgedraaid, een paar dagen vóór vertrek naar Nederland. Het toestel had twee jaar op Woolsington gepakeerd gestaan, was toen geveild en vervolgens doorverkocht aan de Amerikaan Lucien Pickett, eigenaar van chartermaatschappij US Air.

Dat was echter niet het eind van het liedje, want op 9 februari 1965 werd het vliegtuig met de Panamese registratie HP-925, maar zonder een geldig bewijs van luchtwaardigheid, van Newcastle naar Beek in Limburg overgevlogen en gedurende één van de volgende dagen vloog de oude North Star naar Schiphol. Op 15 februari werd hij daar door de autoriteiten aan de ketting gelegd toen de Panamese registratie HP-925 er door de regen afgewassen werd en de Canadese registratie CF-TFM weer te voorschijn kwam.

De North Star was op Schiphol door Lucien Pickett achtergelaten toen hij met een Constellation bezig was met wapenvluchten naar Algerije. De Constellation werd echter op Malta aan de ketting gelegd en Pickett werd gearresteerd. De North Star zou 10 maanden op Schiphol blijven staan en in die periode spoelde de regen de Panamese registratie weg…

Kennelijk werd er desondanks op Schiphol wat onderhoud aan verricht, want tien maanden later kwam hij uit de hangar met de registratie BR-HBP van de Afrikaanse staat Boeroendi. Hij droeg echter nog steeds de oude TCA- beschildering (zonder de naam). Een Zwitser met de naam Heuer beweerde dat hij de North Star had gekocht om een luchtvaartmaatschappij in Boeroend te beginnen. Maar Heuer verdween snel van het toneel toen hij in Duitsland gearresteerd werd op verdenking van het aanwerven van soldaten voor een buitenlands leger, fraude, brandstichting en een aantal andere minder prettige zaken. Andere berichten zeiden dat de North Star door de koning van Boeroendi was gekocht. Dit is niet noodzakelijk tegenstrijdig; Heuer heeft immers best in opdracht van de regering van Boeroendi kunnen handelen.

Hoe dan ook, de North Star steeg op 19 december 1965 van Schiphol op voor een testvlucht naar Frankfort. De piloot was een Amerikaan van Duitse afkomst, de 50-jarige Henry Warton. Hij had het vliegtuig losgekregen nadat de ambassade van Boeroendi te Parijs enige druk op de Nederlandse autoriteiten had uitgeoefend. De North Star arriveerde echter nooit in Frankfort. In plaats daarvan landde hij op het vliegveld van Albenga in Italië, halverwege tussen Genua en San Remo aan de kust van de Middellandse Zee. Daar werd de registratie l-ACAO er op geschilderd en gedurende de paar volgende maanden werden er volgens persberichten enkele in geheimzinnigheid gehulde vluchten mee gemaakt. Er werd beweerd dat het smokkelvluchten waren met wapens voor een Afrikaans land.

Weer in Nederland

In Nederland kwam de 'FM weer in het nieuws toen hij, met de registratie I-ACAO, op 8 oktober 1966 op Zestienhoven neerstreek. De piloot was weer Henry Warton. Hij maakte er helemaal geen geheim van dat hij 1007 machinegeweren kwam ophalen en hij toonde een geldig Brits invoerdocument dat aantoonde dat hij deze wapens naar Birmingham moest brengen. De wapens waren een deel van een partij van 3600 machinegeweren die in Nederland in een opslagplaats lagen. Ze waren in 1945 door de Britten en Amerikanen aan Nederland gegeven en waren in 1966 eigendom van een Israëlische zakenman met de naam Arazi, uit Tel Aviv. Andere berichten zeiden echter dat de wapens uit Praag afkomstig waren. Zestienhoven wilde de North Star aan de ketting leggen tot Warton het landingsgeld en andere rekeningen had betaald, maar in de vroege morgen van 9 oktober landde een Piper Aztec op Zestienhoven, die uit Genève kwam met vier mannen aan boord. Onder hen was Wartons opdrachtgever, de Franse wapenhandelaar Paul Favier. Zij betaalden de uitstaande rekeningen en de politie, hoewel ze het zaakje niet vertrouwde, stond machteloos. De politie wist op dat moment niet dat de North Star in Albenga aan de ketting was gelegd vanwege onzekerheid over wie de eigenaar was en omdat de Italiaanse registratie I-ACAO vals was. Ook wist men in Nederland niet dat Warton op 9 oktober niet te Birmingham kon landen. Er was in Engeland namelijk nog steeds een officieel onderzoek gaande over hoe het vliegtuig zonder geldige papieren op 9 februari van dat jaar uit Newcastle had kunnen vertrekken.

 Het einde

 Zo vertrokken Warton en de North Star op 9 oktober van Zestienhoven. Maar in plaats van naar Engeland te gaan vloog Warton via Palma de Mallorca naar Hassi Messaoud aan de rand van de Algerijnse Sahara, waar hijde volgende dag arriveerde. Na overnacht te hebben vertrok hij weer om 7.44 uur in de morgen van 11 oktober. Aan de verkeersleiding vertelde hijdat zijn eindbestemming Fort Lamy (Ndjamena), de hoofdstad van de republiek Tsjaad was. Maar Warton en de North Star zijn daar nooit aangekomen. Die zelfde avond maakte het vliegtuig een noodlanding bij Garoua in het uiterste noorden van Kameroen. Dat is meer dan 300 km ten zuiden van Fort Lamy en niet ver van de grens met Nigeria, waar rebellen in de oostelijke provincies (gelegen langs de grens met Noord-Kameroen) in opstand waren gekomen tegen de centrale regering in Lagos. Er zijn maar twee verklaringen mogelijk voor het feit dat Warton en de North Star zo dicht bij de rebellerende oostelijke provincie van Nigeria zijn terechtgekomen: Wartons navigator heeft een enorme navigatieblunder gemaakt, of de machinegeweren aan boord waren helemaal niet voor Birmingham bestemd. Het is aan U, lezer, om de juiste conclusie te trekken. Warton en zijn bemanning van drie overleefden het ongeluk en werden door de autoriteiten in Kameroen gearresteerd voor illegaal vervoer van wapens, het zonder toestemming over het grondgebied van Kameroen vliegen en het vliegen met een vliegtuig dat geen geldig bewijs van luchtwaardigheid en bewijs van inschrijving had'.