Aviation History Blog - De gebroeders Hamers

Artikelindex

Een paar weken geleden vond ik onderstaande foto op internet.

Gisteravond kwam ik hem weer tegen en ik besloot eens uit te zoeken waar die foto nu eigenlijk over gaat. Die vliegtuigwerkplaats in Watergraafsmeer zei me even niets. Even googlen met ‘vliegtuig’ en ‘watergraafsmeer’.

Resultaat:

Aanloop tot een industrie www.dbnl.org/tekst/post034avia01.../post034avia01_01_0007.php. Maar hoevelen hebben getracht een vliegtuig te construeren en zijn daarbij ..... te Watergraafsmeer, een tweedekker die was afgeleid van de Wright-biplaan.

Het bleek om een hoofdstuk te gaan uit het boek ‘Aviateurs van het eerste uur’, geschreven door Wim Schoenmaker en Thijs Postma rond 1980. Beide schrijvers zijn/waren goede bekenden  van me. Wim is helaas al zo’n 15 jaar geleden overleden. Boek uit de kast gepakt, bladeren, gevonden. Het bleek te gaan om een vliegtuig van de gebroeders Hamers. Dat zei me wel wat, want daar had ik al twee foto’s van in m’n archief.

Volgens de bijschriften:

Het eerste Nederlandse vliegtuig, ontworpen en gebouwd op 1 januari 1910 door de gebroeders Hamers & P. de Roos (op vliegtuig) te Oud-Rozenburg. De stof voor de "zweefvlakken" moet nog uit Frankrijk komen. 1910.

Verder googelen: ‘hamers’ en ‘watergraafsmeer’

Diverse hits, onder meer Wikipedia, maar ook deze, van het Nederlands Architectuur instituut (NAI):

Philippus Jacob (‘Flip’) Hamers wordt op 2 juli 1882 in Amsterdam geboren. Flip Hamers blijkt een veelbelovende jongen met tekentalent. Na de lagere school en enkele jaren op kantoor bezoekt hij van 1900 tot 1902 de Amsterdamse Kunstnijverheid- en tekenschool Quellinus. Hij krijgt er onder andere les van architect K.P.C. de Bazel en behaalt er zijn einddiploma met een eerste prijs. Van 1902 tot 1909 is hij bij verschillende architecten in verschillende functies werkzaam, onder andere bij K.P.C. de Bazel, K. Muller en H.T. Wijdeveld. In 1914 legt hij het examen middelbaar tekenen en bouwkunde af.Hamers vestigt zich in 1909 als zelfstandig architect in Amsterdam. Hij zal zijn hele carrière uitsluitend alleen werken. Eén van zijn vroege werken is het Amsterdams Kindersanatorium Hoog Blaricum in Huizen/Blaricum (1910 - 1911). Vermoedelijk heeft K. Muller formeel de opdracht voor Hoog Blaricum, maar verricht Hamers de meeste werkzaamheden in verband met de bouw van het kindersanatorium. Een aanwijzing hiervoor is het twee jaar durend verblijf van Hamers en zijn gezin op het bouwterrein. Muller is rond 1911 zelf druk bezig met de bouw van het eerste tuindorp in Nederland, 't Lansink te Hengelo. Na de bouw van Hoog-Blaricum houdt Hamers zich met volkswoningbouw bezig. Hij bouwt arbeiderswoningen voor woningbouwvereniging Ons Belang in de Watergraafsmeer (1915) en voor woningbouwvereniging Eigen Haard in Amsterdam-Zuid (1923 - 1925) en in Bosch en Lommer in Amsterdam (1938). Hierin is zijn verwantschap met architecten als M. de Klerk, P.L. Kramer, J.C. van Epen en J.F. Staal goed te zien. Hij realiseert een aantal tuindorpen: Zuilen (1915 - 1917), De Bilt (1918), Goes (1919) en Haren (1920). In Zuilen gaat het om een omvangrijke opdracht: 361 eengezinswoningen. Opvallend bij Hamers ontwerpen is de uitstekende stedenbouwkundige opzet. Hamers heeft vele contacten met architecten en kunstenaars in zijn woonomgeving, Het Gooi, zoals W.C. Hamdorff, J.W. Hanrath, J.C. van Epen, K.L. Sijmons, H.T. Wijdeveld, H. Gorter, F. van Eeden, J. Veth en vele anderen. Hij bouwt er bovendien vele landhuizen, villas, zomerhuisjes en houten landhuisjes. Tot op hoge leeftijd blijft hij wat dit betreft actief: in 1961 realiseert hij in samenwerking met architect H.Th. Wijdeveld nog een villa te Landsmeer. Hamers dingt ook mee in een aantal belangrijke prijsvragen: in 1927 dient hij een ontwerp in voor het Volkenbondpaleis in Genève. Aan deze prijsvraag nemen 375 architecten uit de hele wereld deel, waaronder 27 Nederlandse architecten. In 1937 dient hij een ontwerp in voor de prijsvraag voor een nieuw raadhuis voor Amsterdam met het thema Royalty. Hamers ontwerpen vallen echter niet in de prijzen. P.J. Hamers overlijdt in 1961. Eind 20e, begin 21e eeuw dragen zijn kinderen in een aantal schenkingen zijn archief over aan het NAi. Het betreft onder meer projecten, documentatie en reisschetsen.

Nog een beetje googelen en ik ontdekte in een telefoonboek uit 1915:

Hamers, Philippus J., Architect, Middenweg 119, Watergraafsmeer, telefoon Z4218

Het door zijn kinderen geschonken archief van Hamers is inmiddels door het NAi geordend  en on-line te raadplegen. Wat bleek daar bijvoorbeeld in te zitten:

1908

Zweefproef door gebr. Hamers te Watergraafsmeer

1909-1910

Werkplaats te Watergraafsmeer

De broers hebben blijkbaar eerst zweefproeven gedaan met één of meer motorloze vliegtuigen alvorens over te gaan tot de bouw van een gemotoriseerd vliegtuig. Volgens de oorspronkelijke bijschriften zijn de foto’s gemaakt op Oud-Rozenburg. Dat zei me ook niets. Weer googelen. En wat bleek:

Buitenplaats Rozenburg

Ligging

Amsterdam (Watergraafsmeer) - zuidwestzijde van de Middenweg tussen Kruislaan en Zaaiersweg

Geschiedenis

Op kavel 16 liet Govert Loten in 1642 een huis bouwen dat hij Het Viskaantje noemde. In 1681 kocht de Amsterdamse zijdefabrikant Jacob van Lennep (1631 - 1704) de buitenplaats en noemde het Meerlust. Via de dochter van Jacob van Lennep, Ingena, kreeg haar echtgenoot Pieter Rutgers de buitenplaats in bezit. In 1697 werd hij door keizer Leopold I in de adelstand verheven en kreeg de toevoeging 'van Rozenburg' bij zijn naam. Hij zal dan ook de naam Rozenburg aan zijn Amsterdamse buitenplaats hebben gegeven. Na zijn dood in 1727 werd de buitenplaats in 1729 verkocht aan Jan van Eik. Na 1763 was het aan de noordwestkant van de Middenweg gelegen in handen van Josina Hillegonda van Eik, die ook Het Bakkersparadij aan de zuidoostkant vande Middenweg bezat. Zij noemde deze nu ook Rozenburg. In 1801 werd de buitenplaats eigendom van Harmen de Vries en Roelof Gelke. Gelke richtte er na 1802 een theetuin in. In het begin van de 19e eeuw werd de uitspanning Oud-Rozenburg genoemd. In 1914 kocht de gemeente Amsterdam de buitenplaats voor uitbreiding van de Oosterbegraafplaats. Het huis is verdwenen. Het landgoed is nu onderdeel van de Oosterbegraafplaats.

Met andere woorden: de gebroeders hebben hun vliegtuigen gebouwd in een tot werkplaats ingerichte ruimte op de toen (1910) nog bestaande uitspanning Oud-Rozenburg, op loopafstand van de Middenweg, tegenwoordig in Amsterdam gelegen.

Ik leunde tevreden achterover: weer een raadseltje opgelost, want meer hoefde ik niet te weten. Het vervolg was me namelijk al bekend: met de vliegtuigen van de gebroeders Hamers werd het niets. De heren hebben twee motorvliegtuigen gebouwd die het beiden vertikten om los te komen van de grond. Verkeerde berekeningen, te zwakke motor, geen idee, er is verder niets over te vinden.  Ze hebben het bij die twee vliegtuigen gelaten en Flip Hamers wijdde zich voor de rest van zijn leven aan de architectuur.